Eten is weten

Weblog over duurzame voeding
 

Duurzame voeding?

We beschouwen een product als duurzaam wanneer aan een aantal voorwaarden in meerdere of mindere mate wordt voldaan zoals een minimale impact op het milieu en het klimaat, een beperkte input aan (fossiele) energie, en een correcte vergoeding voor de producent.

biogroenten

  • Kiezen voor seizoensproducten uit eigen streek zorgt voor grote energiewinst door minder transport (korte aanvoerroutes) en doordat bijvoorbeeld bepaalde groenten zoals tomaten en komkommer niet meer in verwarmde serres worden gekweekt buiten het seizoen.
  • Biologische producten zijn milieuvriendelijker geteeld doordat er geen kunstmeststoffen worden gebruikt die veel energie vragen voor hun productie, en er geen synthetische pesticiden worden ingezet waarvan residuen in de bodem en het water achter blijven. Door de grondgebonden dierlijke productie ontstaan er geen mestoverschotten. Andere pluspunten zijn: het tegengaan van bodemerosie door het gebruik van groenbemesters, het afwijzen van genetisch gemodificeerde gewassen, een sterke beperking van het aantal (synthetische) additieven en aroma’s in verwerkte bioproducten.
  • Vegetarisme of het af en toe vervangen van dierlijke voedingsmiddelen zoals vlees en zuivel door plantaardige producten heeft verstrekkende gevolgen voor onze voetafdruk en het klimaat. Dieren nemen (ook letterlijk) heel wat plaats in en hebben ‘bergen’ plantaardig voedsel nodig dat ze omzetten in vlees, melk en eieren. Die omzetting is verre van efficiënt: er is bijvoorbeeld 7 g plantaardig eiwit nodig voor de ‘productie’ van 1 gram dierlijk eiwit. Heel wat ingrediënten in veevoeder worden geïmporteerd uit de derde wereld (soja, tapioca, maïs). Zo heeft bijvoorbeeld de teelt van een kilo linzen een ruimtebeslag dat een derde bedraagt van dat van een kilo rundvlees, en slechts een twaalfde aan benodigde energie vraagt. Daarnaast is het ook mogelijk om een onderscheid te maken tussen de verschillende dierlijke producten onderling aan de hand van uitgestoten gram CO2 per kg product. Daar spannen rundvlees en de zuivelproducten boter, melk en kaas de kroon met waarden die 3 tot 7 keer hoger liggen dan varken- of kippenvlees. Dat ligt niet zozeer aan een veel hoger aandeel aangekocht diervoeder, maar vooral aan het feit dat runderen om de 40 seconden boeren en/of winden laten: een niet onaanzienlijke bron van het broeikasgas methaan…
  • Ook wie nog altijd de moeite neemt om zelf te koken, kan tijdens de bereidingswijze nog heel wat voedingsstoffen wegspoelen of stuk koken. Gepaste kooktechnieken kunnen daarnaast nog energie doen besparen. Enkele vuistregels om te oefenen: schil groenten zo weinig mogelijk (wortelen) of liefst niet voor het koken (aardappelen), was de groenten indien nodig voor het fijn maken (prei). Stomen of stoven in een weinig water geeft minder verlies van vitaminen en mineralen, en gaat meestal sneller. Probeer bij elke (warme) maaltijd steeds wat rauwkost te serveren. Ovengerechten hebben iets feestelijk, maar voor het opwarmen van kleine gerechten verbruiken ze in verhouding veel energie.
  • Verpakkingen: Als de supermarkten zelf al het initiatief nemen om geen gratis plastic zakjes meer uit te delen, dan moet het wel over massale hoeveelheden gaan die steeds meer geld kosten (gemaakt van aardolie). Maar veel producten zijn zelf oververpakt zoals de individuele zakjes met 1 koek erin, de mini porties Philadelphiakaas, koffiemelk in kuipjes… Dus kiezen we voor grootverpakkingen (maar niet té groot), losse groenten en fruit die we eventueel zelf mogen inpakken in een gebruikte broodzak, dranken in retourflessen en bussen schoonmaakmiddelen die kunnen worden hervuld, de eigen boodschappentas of -mand die achterop de fiets past.
  • Diepvriezen is zowat de minst energiezuinige methode om voedingsmiddelen te bewaren. Maak dus beter elke dag verse aangepaste porties waarvan hooguit een restje even in de koelkast kan worden bewaard, en probeer het aankopen van diepvriesproducten te beperken tot uitzonderlijke zaken zoals spinazie (omdat de verse bijna niet meer te vinden is).
  • Een eerlijke prijs voor de producenten. Ze staan aan het begin van de voedselketen, dragen de risico’s van misoogsten, werken zich te pletter in weer en wind, en krijgen dan voor hun producten ‘wat de markt/veiling hen biedt’. Begrijpelijk dus dat heel wat boeren het voor bekeken houden. Boeren in de derde wereld zijn vaak de speelbal van opkopers die bij hen koffie, thee en cacao tegen wispelturige en te lage ‘wereldmarktprijzen’ komen ophalen. Organisaties zoals Oxfam Wereldwinkels en andere Fair Trade-partners leren de boeren zich te organiseren in coöperaties en bieden voor de producten een gegarandeerde minimumprijs wanneer de werldmarktpr-ijste veel zou zakken, of een surplus erbovenop, wanneer die stijgt. Door dat extra geld kunnen die boeren hun kinderen naar school sturen of de nodige medische hulp verstrekken. Dat zouden we ’sociale duurzaamheid’ kunnen noemen…

Leave a Reply